24432 |
schaatsenrijder |
schrijver:
sjriever (L429p Guttecoven)
|
schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)]
III-4-2
|
22866 |
schaatsijzer |
roede:
Roede.
roo (L429p Guttecoven)
|
Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [DC 23 (1953)]
III-3-2
|
18243 |
schabbernak |
get aparts:
gèt ááppáársj (L429p Guttecoven)
|
wonderlijk kledingstuk [schabbernak] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
22155 |
schacht |
schacht:
sjàg (L429p Guttecoven)
|
Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): schacht (3) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19081 |
schaden (ww.) |
schaden:
sjaan (L429p Guttecoven)
|
schaden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
25043 |
schaduw, lommer |
scheem:
de scheem (L429p Guttecoven),
sjeem (L429p Guttecoven),
sjeim (L429p Guttecoven)
|
(de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [SGV (1914)]
III-4-4
|
21092 |
schaften |
ungeren houden:
ps. boven de eerste a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
oanjeren haute (L429p Guttecoven)
|
schaften [SGV (1914)]
III-3-1
|
21483 |
schafttijd |
ungeren:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
oanjere (L429p Guttecoven)
|
schafttijd [SGV (1914)]
III-3-1
|
19129 |
schande |
schande:
sjanj (L429p Guttecoven),
sjĕnj (L429p Guttecoven)
|
schande [SGV (1914)]
III-3-3
|
22539 |
schandmei |
vreerijs:
[Cf. WNT sub vrede, Ss. vreerijs, rijs of twijg op akkers, weiden enz. om aan te duiden dat deze niet meer voor weidend vee toegankelijk zijn.]
vreeries (L429p Guttecoven)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst werd bij een akker die nog niet bewerkt is of die er slecht bij staat. [N 88 (1982)]
III-3-2
|