e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrobbezem schrobber: sjrubber (Guttecoven) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schroeien borren: boͅrə (Guttecoven), schroeien: gesjrònne (Guttecoven), verkolen: verkölt (Guttecoven) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] || schroeien [SGV (1914)] III-2-1
schrokken schransen: sjranze (Guttecoven), vreten: vraete(n) (Guttecoven) schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schub schub: WLD  sjubbə (Guttecoven) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: bleu (Guttecoven) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schudden van vruchten afschudden: WLD  aafsjöddə (Guttecoven) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuier klederborstel: kleierbuustel (Guttecoven), kleͅi̯ərbø&#x0304štəl (Guttecoven) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schuifje van de biechtstoel schuif: sjuuf (Guttecoven) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuimbeestje kwakkertegegeuts: kwakkertegegâods (Guttecoven) stengelschuim: Kent u in uw dialect een woord voor het schuim op plantenstengels, waar een klein groen beestje in zit? Het schuim lijkt op een kloddertje spuug, hetgroene insectje houdt er zich in schuil. [N100 (1997)] III-4-2
schuimen schuimen: sjuumə (Guttecoven) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4