e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bladzijde blad: bláád (Guttecoven) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1
blaffen bellen: beele (Guttecoven), bletsen: bletsje (Guttecoven), keffen: keffen (Guttecoven) blaffen [SGV (1914)] III-2-1
blaker blaker: blaker (Guttecoven), blaôker (Guttecoven) Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: WLD  rötsj (Guttecoven) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] III-4-2
blasiuszegen blasiuszegen: blasiuszaege (Guttecoven) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten bleken: blē̜kǝ (Guttecoven) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauwe bosbes warbel: warbel (Guttecoven), -  warbel (Guttecoven, ... ) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || boschbes [SGV (1914)] III-4-3
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Guttecoven) reiger [SGV (1914)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg bromvlieg: bromvleeg (Guttecoven), dikke vlieg: dikke vleeg (Guttecoven), WLD  dikke vlēēg (Guttecoven) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
bleek bleek: bleik (Guttecoven), dè zuut bleik ŏĕt (Guttecoven) bleek [SGV (1914)] || bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2