e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek, flets zien bleek uitzien: dè zuut bleik ŏĕt (Guttecoven), miserabel uitzien: dea zuut miszerabel oet (Guttecoven) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
blij blij: blie (Guttecoven) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken plakken: plènkə (Guttecoven) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: blievə (Guttecoven), wachten: wagtə (Guttecoven) ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksum (Guttecoven), bliksém (Guttecoven), (ha is ene bliksem= bij de hand, om iemand te foppen:ruwe menschen).  bliksem (Guttecoven), weerlicht: wêrleicht (Guttecoven) bliksem [SGV (1914)] || bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemaafleijer (Guttecoven), bliksemafleider (Guttecoven) Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)] III-2-1
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Guttecoven), wietvejjig blikseme (Guttecoven), ⁄t bliksumt (Guttecoven) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
blinde vink blinde vink: blén vinke (Guttecoven) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blindeman: bleenjeman (Guttecoven) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blinkə (Guttecoven) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4