21007 |
spruiten |
spruiten:
sproette (L429p Guttecoven)
|
spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
schieten:
WLD
sjêêttə (L429p Guttecoven)
|
Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjproete (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
sjproeten (L429p Guttecoven)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
schieten:
sjeuth (L429p Guttecoven),
sproezen:
sjproese(n) (L429p Guttecoven),
spuiten:
sjpuite (L429p Guttecoven)
|
spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19428 |
spuwbakje, kwispedoor |
spijbakje:
sjpiebakske (L429p Guttecoven),
sjpiebèkske (L429p Guttecoven)
|
Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21526 |
staal |
staal:
sjtoal (L429p Guttecoven)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
sjtaon (L429p Guttecoven),
sjtoan (L429p Guttecoven)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
sjtart (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
štart (L429p Guttecoven)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
22169 |
staartduif |
staartduif:
sjtaart doef (L429p Guttecoven)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24250 |
staartmees |
pimpeltje:
pimpeltje (L429p Guttecoven)
|
staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|