22115 |
staartwind |
wind mee:
wendj mit (L429p Guttecoven)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (L429p Guttecoven)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
sjtat (L429p Guttecoven)
|
stad [SGV (1914)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
šta.l (L429p Guttecoven)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
24792 |
stalkaars |
toorts:
WLD
toorts (L429p Guttecoven)
|
Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
34203 |
stalklauwen |
volvoet:
volvōt (L429p Guttecoven)
|
Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13]
I-11
|
21135 |
stallen |
stallen:
sjtallə (L429p Guttecoven)
|
[voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33345 |
stalpoort, staldeur |
koestaldeur:
[koestal]dø̄r (L429p Guttecoven),
poort:
pǭrt (L429p Guttecoven)
|
In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b]
I-6
|
24739 |
stam uit een haag |
laak:
WLD
laok (L429p Guttecoven)
|
Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24579 |
stam van de boom |
stam:
WLD
sjtàm (L429p Guttecoven)
|
Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|