e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefouders stiefouders: sjteefauwesj (Guttecoven) stiefouders [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefvader stiefvader: sjteefvader (Guttecoven) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: sjteefzoon (Guttecoven) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem terug: trök (Guttecoven) achterbaks [SGV (1914)] III-1-4
stiekem eten moffelen: môffele(n) (Guttecoven), snageren: sjnáágöre (Guttecoven) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier duur: dȳr (Guttecoven), stier: štēr (Guttecoven) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfselpap stijfselpap: stiefselpap (Guttecoven) Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)] III-2-1
stijve ogentroost ratelaar: WLD  rààtəláár (Guttecoven) Stijve ogentroost (euphrasia officinalis 5 tot 25 cm. De stengels staan rechtop, zijn vertakt en hebben geen klierhaartjes; de bladeren zijn langwerpig-eivormig, en spits getand; de bloemen staan in trosjes, ze zijn wit, vaak met wat rood of blauw, mee [N 92 (1982)] III-4-3
stille regen miezeren: miezère (Guttecoven) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stoel stoel: štoͅu̯l (Guttecoven) stoel [SGV (1914)] III-2-1