22230 |
tijdverdrijf |
tijdkorting:
tiedkŏrting (L429p Guttecoven)
|
tijdkorting [SGV (1914)]
III-3-2
|
22855 |
tijger |
tijger:
tieger (L429p Guttecoven)
|
tijger [SGV (1914)]
III-3-2
|
25228 |
tocht, zuiging van lucht |
trek:
trèèk (L429p Guttecoven)
|
tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24255 |
tochtig |
loops:
leupsj (L429p Guttecoven),
parig:
parig (L429p Guttecoven),
redig:
rēex (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
spelig:
spēlex (L429p Guttecoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)]
I-11, I-12, III-4-1
|
33652 |
toegang tot akker |
opvaart:
opvaart (L429p Guttecoven)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
èntree (L429p Guttecoven)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
WLD
gekrūūde (L429p Guttecoven)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
21438 |
toeslag |
drinkgeld:
drènkgeldj (L429p Guttecoven)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19663 |
toilet |
bestekamer:
beͅstəkāmər (L429p Guttecoven),
huisje:
høskə (L429p Guttecoven)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
breer betale (L429p Guttecoven),
breijer betale (L429p Guttecoven)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|