e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitnodigen uitnoden: oetnùùjə (Guttecoven) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri de koning laten zien: (de koe) lējǝt dǝ kø̄neŋ zēn (Guttecoven), het lijf uitsmijten: (de koe heeft) ǝt līf ūtxǝšmētǝn (Guttecoven) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden schelden: sjelje (Guttecoven) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag vertonend branderig: brɛnǝrex (Guttecoven) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitstalling van het allerheiligste uitstelling: oetsjtèlling (Guttecoven) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon uitstellingstroon: oetsjtellingstroan (Guttecoven) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pē̜škø̄tǝlǝ (Guttecoven) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeflat: kōflat (Guttecoven), koeflater: kōflatǝr (Guttecoven), koestront: kōštronjtj (Guttecoven) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
unster ponder: punjer (Guttecoven), pŭnjer (Guttecoven) unster (balans) [SGV (1914)] || Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
urine pis: pis (Guttecoven, ... ), zeik: zęi̯k (Guttecoven) urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1