e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkeren vrijen: vrieje (Guttecoven), vriejə (Guttecoven) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering sjans: sjàns (Guttecoven) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkering hebben vrijen: vrieje (Guttecoven), vriejə (Guttecoven) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-2-2
verkillen zungelen: zungele (Guttecoven) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloare (Guttecoven) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verkleumd verkild: verkeld (Guttecoven) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkoper verkoper: verkuiper (Guttecoven) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: ich bin verkâûwd (Guttecoven), versnopt: ich bìn verschòp (Guttecoven) Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid kou: ich hub ein kauw te pakke (Guttecoven), snop: ich hŭb de schnöp (Guttecoven) Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwanselen verfoetelen: verfoetele (Guttecoven) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1