e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegennet vliegengaren: vlēgǝgārǝ (Guttecoven) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor vliegendraad: vleegendra͂o͂d (Guttecoven), vliegengaas: vleegegaas (Guttecoven), vliegenhor: vlegehor (Guttecoven) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] || Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)] III-2-1
vlieger draak: draak (Guttecoven, ... ) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vliegezwam vliegezwam: WLD  vleegəzwam (Guttecoven) Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)] III-4-3
vliegtuig vliegtuig: vleegtuug (Guttecoven) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegvèltj (Guttecoven) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier heulenteul: geen mv.  heulenteul (Guttecoven) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vliering bovenste zolder: bövelsjte zölder (Guttecoven), zolder: zölder (Guttecoven) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
vlies in een vrucht vlies: WLD  vleisj (Guttecoven) Het vliesje tussen vruchtvlees en pit bij een appel (blees, vlim). [N 82 (1981)] I-7
vlinder roepepel: roepepel (Guttecoven, ... ), roepēpel (Guttecoven) vlinder [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] III-4-2