e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrijgezel vrijgezel: vriegezəl (Guttecoven) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw wijsvrouw: wīēsvrouw (Guttecoven) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] III-2-2
vroegmis vroegmis: vreumes (Guttecoven) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vrouw vrouw: wits te, waafere vrouw det woar? (Guttecoven) wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouwelijk jong van de geit geit: gęi̯t (Guttecoven) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vē̜zǝ[kalf] (Guttecoven) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kuiken pulletje: pø̜lkǝ (Guttecoven) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk ree reegeit: reegeit (Guttecoven) Ree, wijfjesree [N 94 (1983)] III-4-2
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is vaars: vē̜š (Guttecoven) [N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen germ: germ (Guttecoven), melkschaap: mɛlkšǭp (Guttecoven) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12