e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ciborie ciborie (<lat.): ciborie (Guttecoven) Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cichorei sokkerij: soggerei (Guttecoven), suikerij: soekèrei (Guttecoven, ... ), soggerei (Guttecoven), sóókerei (Guttecoven) cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] I-7, III-2-3
circus tent: teͅnt (Guttecoven) Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)] III-3-2
cirkel, kring cirkel: cirkel (Guttecoven), krans: krans (Guttecoven), kring: krink (Guttecoven, ... ), ring: rink (Guttecoven) cirkel [SGV (1914)] || de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
citroenvlinder citroentje: WLD  cietroentje (Guttecoven) Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)] III-4-2
coccidiose aan de schijt: aan de sjiet (Guttecoven) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: Coccidiose: een ziekte in de darmen, vooral bij jongen, met als symptomen: diarree, grote dorst en steeds dunnere uitwerpselen. Er kunnen blijvende letsels zoals een krom borstbeen van overblijven. Ook volwas [N 93 (1983)] III-3-2
cocon cocon: WLD  kookon (Guttecoven), pop: pop (Guttecoven, ... ), WLD  pōōp (Guttecoven) cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)] III-4-2
colbertjasje kort jasje: kort jèske (Guttecoven) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collectant collectant (fr.): kollectant (Guttecoven), kerkmeester: kirkmeister (Guttecoven) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte collecte: kollecten (Guttecoven) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3