23625 |
collecteren |
collecteren (<fr.):
kollecteeren (L429p Guttecoven)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjoal (L429p Guttecoven)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klingelbuidel:
klingelbuiel (L429p Guttecoven)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmōt (L429p Guttecoven)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
kemunie (L429p Guttecoven)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23651 |
communie-uitdeling |
naar de communie-uitdeling gaan:
nao de kemuneoetdeiling gaon (L429p Guttecoven)
|
Communie-uitdeling, communie-uitreiking buiten de mis (b.v. zondagmorgen een (half) uur vóór de vroegmis). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiedwaal:
communiedwaal (L429p Guttecoven)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23655 |
communiezang |
communiezang:
kemunezank (L429p Guttecoven)
|
Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21308 |
compagnie |
compagnie (fr.):
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
cŏampenie (L429p Guttecoven)
|
compagnie [SGV (1914)]
III-3-1
|
23664 |
completen |
completen (<lat.):
completen (L429p Guttecoven),
sluiting:
sjloeting (L429p Guttecoven)
|
De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)]
III-3-3
|