24832 |
donderkruid |
hommelskruid:
hoemelskroet (L429p Guttecoven),
hommelskroet (L429p Guttecoven)
|
donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)]
III-4-3
|
25122 |
donderslag |
hommelslag:
hoomelsláág (L429p Guttecoven)
|
hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25121 |
donderwolk |
grijze lucht:
gries lōōg (L429p Guttecoven),
hommelskoppen:
hoemelsköp (L429p Guttecoven)
|
lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25118 |
donderx |
hommel:
den hoemel (L429p Guttecoven),
hoammel (L429p Guttecoven),
hoemmel (L429p Guttecoven)
|
donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || onweer [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25021 |
donker, duisterx |
duister:
duuster (L429p Guttecoven),
dūūster (L429p Guttecoven)
|
donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23794 |
donkere metten |
duistere metten:
duuster metten (L429p Guttecoven)
|
De donkere Metten op wo./do./vr. in de Goede Week [duustere Mette]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24138 |
dons, nestveren |
duivelshaar:
duivelshoarə (L429p Guttecoven)
|
het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20324 |
dood (bn.) |
dood:
dood (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
gestorven:
gesjtoerve (L429p Guttecoven),
kapot:
(Voor dieren en planten).
kapot (L429p Guttecoven)
|
dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || sterven van een mens [N 38 (1971)]
III-2-2
|
20432 |
doodskist |
doodskist:
doadskis (L429p Guttecoven),
doadskìs (L429p Guttecoven)
|
doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)]
III-2-2, III-3-3
|
20438 |
doodskleed |
doodskleder:
doadskleijer (L429p Guttecoven),
linnen kleed:
linne kleed (L429p Guttecoven),
papieren kleed:
papieren kleed (L429p Guttecoven)
|
bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)]
III-2-2
|