21988 |
een duif bovenaan de deelnemerslijst zetten |
voorkeur:
vearkeur (L429p Guttecoven)
|
een duif bovenaan die lijst zetten (om te suggereren dat ze de meeste kans maakt op een goede uitslag)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34541 |
een ei afpellen |
schellen:
šęlǝ (L429p Guttecoven)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
opholens deruit varen:
ǫphǭlǝs drūt ˲vãrǝ (L429p Guttecoven)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
21991 |
een hoog bedrag op één duif zetten |
flink poulen (<fr.):
flink poellə (L429p Guttecoven)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (L429p Guttecoven)
|
huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
katsenjongen:
kàtsjə jŏĕngə (L429p Guttecoven)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
eine kater höbbe (L429p Guttecoven)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
e krutske gaeve (L429p Guttecoven)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
een kruisteken maken:
e kruutsteike maken (L429p Guttecoven)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
zig zengenen (L429p Guttecoven)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|