19813 |
vuurtang, sinteltang |
vuurtang:
vy(3)̄rtsaŋ (Q121d Haanrade)
|
vuurtang
III-2-1
|
18860 |
waarderen |
estimeren (< fr.):
ekstemere (Q121d Haanrade),
schtzen (du.):
sjetse (Q121d Haanrade)
|
achten, waarderen || schatten, waarderen
III-1-4
|
20740 |
wafel |
wafel:
Verklw. weffelsje
waf’fel (Q121d Haanrade)
|
wafel
III-2-3
|
19814 |
wafelijzer |
wafelijzer:
wafəlīzər (Q121d Haanrade)
|
wafelijzer
III-2-1
|
32188 |
wagenmaker |
stelmaker:
štęlmāxǝr (Q121d Haanrade)
|
De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
19477 |
walm |
kwalm:
kwalm (Q121d Haanrade)
|
walm
III-2-1
|
19475 |
walmen |
kwalmen:
kwalmə (Q121d Haanrade)
|
walmen
III-2-1
|
20979 |
walnoot |
boomnoot:
boom’noos (Q121d Haanrade),
dikke noot:
dikke neus (Q121d Haanrade),
dikke neus (mv.)
dikke noos (Q121d Haanrade)
|
walnoot || walnoten
III-2-3
|
24346 |
wandluis |
wandluis:
wank‧loes (Q121d Haanrade),
wants:
wants (Q121d Haanrade)
|
wandluis
III-4-2
|
19717 |
was |
was:
wɛ̄š (Q121d Haanrade)
|
was
III-2-1
|