e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boenen bohnern (d.): bōnərə (Haanrade) boenen III-2-1
boenwas bohnerwachs: bōnǝrwaks (Haanrade), bohnerwachs (d.): bōnərwaks (Haanrade) boenwas || Met terpentijn vermengde rode of witte was waarmee aan het hout van meubels een glanslaag wordt gegeven. [N 56, 61; monogr.] II-12, III-2-1
boerenwormkruid wormkruid: wórm’kroed (Haanrade) boerenwormkruid III-4-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalber: sjwal’ber (Haanrade) zwaluw III-4-1
bokking bokkem: buk’kem (Haanrade), kermis-bokkem: kir’mensbukkem (Haanrade), kuitenbokkem: ku’tebukkem (Haanrade) bokking || bokking met kuit || gerookte bokking III-2-3
bolderik krukkenbloem: kruk’keblom (Haanrade) bolderik III-4-3
bolster van een noot nootschaal: noos’-sjaal (Haanrade) notedop III-2-3
bom, spon spond: špoŋk (Haanrade) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgat, spongat spondlok: špoŋklǭx (Haanrade  [(meervoud: špoŋklø̜xǝr)]  ) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonenkruid bonenkruid: boeë’nekroed (Haanrade) bonekruid I-7