19644 |
zeepsop |
luter:
lyətər (Q121d Haanrade),
zeepluter:
zeefluëter (Q121d Haanrade),
zepenluter:
zēfəlyətər (Q121d Haanrade)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] || zeepsop
III-2-1
|
25140 |
zeer warm weer |
hits:
hits (Q121d Haanrade),
hitste:
hits⁄de (Q121d Haanrade)
|
hitte, warmte
III-4-4
|
19718 |
zeven |
sieben (d.):
zībə (Q121d Haanrade),
zeven:
zēvə (Q121d Haanrade),
ziften:
zeftə (Q121d Haanrade),
zijen:
zeͅi̯ə (Q121d Haanrade)
|
zeven
III-2-1
|
19004 |
zich gedragen |
zich benehmen (< du.):
ziech beneëme (Q121d Haanrade),
zich gedragen:
jedra’ge, ziech (Q121d Haanrade),
zich opvoeren:
ópveure, ziech (Q121d Haanrade),
zich verhouden:
verhaode, ziech (Q121d Haanrade)
|
zich gedragen
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
i’bilde, ziech (Q121d Haanrade)
|
zich verbeelden, zich inbeelden
III-1-4
|
18982 |
zich schamen |
zich schamen:
sja’me, ziech (Q121d Haanrade)
|
zich schamen
III-1-4
|
18819 |
zich vervelen |
sich langweilen (du.):
lang’wielle, ziech (Q121d Haanrade)
|
zich vervelen
III-1-4
|
27824 |
zijwand |
deel:
del (Q121d Haanrade)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
27168 |
zink |
zink:
tseŋk (Q121d Haanrade)
|
Blauwachtig-wit metaal dat in plaatvorm onder meer als dakbedekking wordt gebruikt. Vgl. het lemma "roevendak" in Wld ii.9, pag. 177. Wanneer het wordt verwarmd tot een temperatuur van 120 tot 1500 kan het worden gebogen, bijvoorbeeld tot pijpen, buizen en dakgoten. [N 64, 103 a-b; monogr.]
II-11
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (Q121d Haanrade)
|
zitbank
III-2-1
|