e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuurkool kompes: Wat hat uur jekaochd? kóm¯pes mit hónk (als afwijzend antwoord)  kóm’pes (Haanrade), zuurmoes: zoer’mós (Haanrade) zuurkool III-2-3
zwaan, algemeen zwaan: sjwaan (Haanrade) zwaan III-4-1
zwager zwager: sjwoa’jer (Haanrade) zwager III-2-2
zwarte bladluis bladluis: blad’loes (Haanrade), meel: mie’ël (Haanrade) bladluis III-4-2
zwarte kraai, kraai kraai: kroa (Haanrade) kraai III-4-1
zwarte roodstaart roodstaartje: roeëd’sjtets-je (Haanrade) roodstaartje III-4-1
zweep smik: šmek (Haanrade) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zwerm vogels vlucht: vläog (Haanrade), zwerm: sjwerm (Haanrade) vlucht || zwerm III-4-1
zwoegen dabben: dab’be (Haanrade), schaffen: klaarspelen  sjaf’fe (Haanrade), schuften (du.): sjoef’te (Haanrade), schustern (du.): sjoes’tere (Haanrade) (hard) werken || hard werken || ploeteren III-1-4
zwoord spekzwaard: sjpek’sjwaad (Haanrade), zwaard: sjwaad (Haanrade) spekzwoerd || zwoerd III-2-3