e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
chagrijn chagrijn: sjajreng’ (Haanrade) chagrijn III-1-4
chocolade chocolade: sjokkelaad’ (Haanrade) chocolade III-2-3
chrysant catharinabloem: katrie’nablom (Haanrade) Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) III-2-1
cirkel, kring cirkel: tsir⁄kel (Haanrade), krans: krans (Haanrade), kreis (du.): krais (Haanrade), ring: rink (Haanrade) cirkel || ring III-4-4
citroen citroen: tsietroeën (Haanrade) citroen III-2-3
commode, ladenkast commode: koͅmūət (Haanrade) commode III-2-1
daas (tabanidae) praam: praam (Haanrade) daas III-4-2
dadel dattel (du.): dat’tel (Haanrade) dadel III-2-3
dak dak: dāx (Haanrade  [(idem)]  ) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9
dakdekker dakdekker: dāxdɛkǝr (Haanrade) In het algemeen de man die daken voorziet van een bedekking van dakpannen, leien, lood, zink, koper, etc. [N 64, 137a; N 30, 3e; monogr.; N 32, 46 add.; Vld.] II-9