30461 |
doorslag, drevel |
doorslag:
dørǝxšlāx (Q121d Haanrade),
drijfnagel:
drīfnāl (Q121d Haanrade)
|
Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. [N 54, 139b; monogr.] || Stalen stift met aan de onderzijde een enigszins kegelvormig uiteinde, waarmee men de koppen van spijkers in het hout drijft. Zie ook afb. 94. Werken met de doorslag werd in Tongeren (Q 162) doppen (dø ̞pǝ) genoemd. Zie ook het gelijknamige lemma in Wld II.9, pag. 160. Het materiaal dat hieronder is opgenomen vormt een aanvulling daarop en is uitsluitend afkomstig uit monografische bronnen. [monogr.]
II-12, II-9
|
20848 |
dopen |
soppen:
tsoͅpə (Q121d Haanrade)
|
(in)dopen, (in)soppen
III-2-3
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dølǝpǝr (Q121d Haanrade)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
20903 |
dorst |
dorst:
Doeësj wie e peëd. Man, iech han honger
doeësj (Q121d Haanrade)
|
dorst
III-2-3
|
24664 |
dovenetel (alg.) |
hommelekruid:
hoem’melekroed (Q121d Haanrade)
|
dovenetel
III-4-3
|
30900 |
draadnagel |
draadstift:
drǫatštef (Q121d Haanrade)
|
Metalen spijker die op machinale wijze is vervaardigd van hard getrokken ijzerdraad of geelkoper. Draadnagels kunnen van een platte of een verloren kop zijn voorzien. Zie ook afb. 146. Draadnagels worden onderscheiden door nummers die in breukvorm op de verpakking zijn aangebracht, bijvoorbeeld 36/9 of 48/6. De teller van de breuk geeft de lengte van de nagel aan, de noemer het volgnummer van de stiftdikte. Zie ook het volgende lemma. [N 54, 12b; monogr.]
II-12
|
31355 |
draaibank |
draaibank:
drīǝnbaŋk (Q121d Haanrade)
|
Werkbank waarop met verschillende houtdraaibeitels naven en spaken gedraaid en gevormd worden. Er waren verschillende soorten draaibanken. Een ervan was de (primitieve) houten draaibank die door middel van een door de draaier met de voet op en neer bewogen treeplank een draaiende en weer terugdraaiende beweging aan het naafblok gaf. In Lommel (K 278) kende men vroeger een draaibank die werd aangedreven door een groot vliegwiel aan de wand; dit werd door een of twee personen aan het draaien gehouden zodat de draaier zich helemaal kon richten op het werken met de beitels en gutsen (Theuwissen, pag 291/293). Vgl. ook afb. 181. De draaibank uit Echt (L 381) werd aanvankelijk door een hond in beweging gebracht; ze was helemaal uit hout vervaardigd. In modernere wagenmakerijen werden draaibanken gebruikt die door een electromotor worden aangedreven. Dergelijke draaibanken bestaan uit twee horizontaal geplaatste, metalen balken, waarop twee koppen, een vaste en een verschuifbare, zijn gemonteerd. De vaste kop vormt de behuizing voor de motor of voor het overbrengingsgedeelte met poelie en aandrijfsnaar. De tweede kop kan op het bed worden verschoven en wordt vastgezet met een verstelknop. In beide koppen is een center aangebracht, waarmee het werkstuk in de draaibank kan worden vastgezet. Tussen beide koppen bevindt zich de leunspaan, een verstelbare metalen steun, waarop de draaibeitel tijdens het draaien wordt gesteund. In modernere wagenmakerijen stonden soms ook speciale houtbewerkingsmachines waarop alle werkzaamheden konden worden uitgevoerd die nodig waren voor het maken van een houten wagenwiel. Op deze machines konden niet alleen naven worden gedraaid, maar ook de spakengaten worden gefreesd en de gaten voor de asbus in de naaf worden geboord. Tevens konden met deze machine spaken bewerkt worden. [N G, 7a; N 47, 1; N 53, 228a; monogr.]
II-12
|
20500 |
drank |
drank:
Verklw. drenks-je
drank (Q121d Haanrade),
gedrinks:
Drink draa, dats doe ¯t jedrenks kaod sjtels
jedrenks (Q121d Haanrade)
|
drank
III-2-3
|
18877 |
drenzen |
granden:
zeuren
jran’ke (Q121d Haanrade),
knaatsen:
knaat’sje (Q121d Haanrade)
|
drenzen || jengelen, zeuren
III-1-4
|
19387 |
dressoir |
vertiko:
fɛrtiko (Q121d Haanrade)
|
salonkast met vitrine
III-2-1
|