20719 |
etensresten |
orten:
An dusj darfs doe jing ót¯se maache
ót’se (Q121d Haanrade)
|
etensresten
III-2-3
|
19142 |
fatsoenlijk |
anstndig (du.):
an’sjtendieg (Q121d Haanrade),
fatsoenlig:
fatsüng’lieg (Q121d Haanrade),
ordentlich (du.):
orrentlieg (Q121d Haanrade),
or’dentlieg (Q121d Haanrade)
|
behoorlijk, fatsoenlijk || fatsoenlijk
III-1-4
|
31758 |
figuurzaag |
laubzäge:
lǫwp˲zē̜ǝx (Q121d Haanrade)
|
Handzaag, waarvan het zeer smalle zaagblad in een metalen beugel gespannen is. De figuurzaag wordt gebruikt om fijne vormen in licht plaatmateriaal, zoals triplex, uit te zagen. Zie ook afb. 17. [N 53, 11; monogr.]
II-12
|
20838 |
flauw |
lauw:
läu (Q121d Haanrade)
|
flauw, smakeloos
III-2-3
|
28043 |
flens |
flans:
flanš (Q121d Haanrade)
|
Een soort kraag aan het uiteinde van pijpen of buizen waardoor deze met behulp van bouten gas- en waterdicht aan elkaar bevestigd kunnen worden. Zie ook het lemma ɛflensɛ in WLD deel II.5, pag. 131.' [N 64, 121a; monogr.]
II-11
|
18912 |
flink; flinke persoon |
ferm:
ferm (Q121d Haanrade)
|
ferm, flink
III-1-4
|
33528 |
framboos |
brochmiemel:
bróch’miemmel (Q121d Haanrade),
hiembeer:
hiem’beer (Q121d Haanrade)
|
framboos
I-7
|
24315 |
fret |
fret:
fret (Q121d Haanrade)
|
fret
III-4-2
|
31876 |
frezen |
frezen:
frē̜zǝ (Q121d Haanrade)
|
Het hout met behulp van de freesmachine bewerken. [N 53, 109a; monogr.]
II-12
|
33483 |
fruit, afgevallen |
vol-obst:
val’obs (Q121d Haanrade),
windslag:
wink’sjlaag (Q121d Haanrade)
|
fruit, afgevallen —
I-7
|