e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gevel faèade: fasāt (Haanrade) façade, voorgevel III-2-1
gewelf gewölbe: jǝwø̜lǝp (Haanrade) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9
giechelen giechelen: jief’fele (Haanrade) giechelen III-1-4
gieten, hard regenen gutsen: joe⁄sje (Haanrade), plensen: plan⁄sje (Haanrade) gutsen, hard regenen || plenzen III-4-4
gieter gietkan: jeskan (Haanrade), pruits: prø&#x0304tš (Haanrade), spruits: šprø&#x0304ts (Haanrade) gieter III-2-1
gietijzer gootijzer: jos˱īzǝr (Haanrade) Ruw ijzer, ijzer zoals het uit de hoogovens komt. De term wordt ook gebruikt voor ijzer dat door omsmelting van gietijzer verkregen is. [monogr.] II-11
glazenkast glazerkast: jlāzərkas (Haanrade), glazerschap: jlāzəršāf (Haanrade) glazenkast III-2-1
glazig glazig: Die eërpel zint jla¯zieg  jla’zieg (Haanrade) glazig III-2-3
glimlachen gremelen: jrieë’mele (Haanrade) glimlachen III-1-4
glimworm johanneswormpje: johan’neswurmsje (Haanrade), vuurwormpje: vuur’wurmsje (Haanrade) glimworm III-4-2