e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand zijn gang laten gaan laten gewhren (du.): jeweë’de losse (Haanrade) laten begaan III-1-4
ijs (alg.) ijs: ī.s (Haanrade) ijs III-4-4
ijsje ijsschuitje: ies’sjütsje (Haanrade) ijshorentje III-2-3
ijskoud ijskoud: ies⁄kaod (Haanrade), ies⁄kauw (Haanrade) ijskoud III-4-4
ijspegel ijskegel: ies⁄kiechel (Haanrade, ... ), tap: tsap (Haanrade, ... ) ijskegel, ijspegel III-4-4
ijsschots ijsklots: ies⁄klots (Haanrade), ijsschol: ies⁄sjol (Haanrade) ijsklomp || ijsschots, ijsschol III-4-4
ijver vlijt: flies (Haanrade) vlijt III-1-4
ijverig vlijtig: flie’sieg (Haanrade) vlijtig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag gladijs: jlat⁄ies (Haanrade), ijzel: ie⁄zel (Haanrade) ijzel III-4-4
ijzelen ijzelen: ie⁄zele (Haanrade) ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4