e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mand mandel: maŋǝl (Haanrade) De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.] II-12
mandenmaker mandelenvlechter: maŋǝlǝfliǝtǝr (Haanrade) Iemand die manden en andere producten maakt van wissen. [N 40, 12; N 40, 36; monogr.] II-12
mangel, wringer mangel: maŋəl (Haanrade) mangel III-2-1
mangelgoed mangelwas: maŋəlwɛ̄š (Haanrade) mangelgoed III-2-1
manier wijze: wies (Haanrade) wies III-1-4
mannelijke eend wendeler: wen’deler (Haanrade) woerd, mannetjeseend III-4-1
mannelijke hond, reu rekel: reë’kel (Haanrade, ... ) reu, rekel III-2-1
mannelijke kat, kater kater: ka’ter (Haanrade) kater III-2-1
mannelijke merel merelman: meë’leman (Haanrade) merel, mannetje III-4-1
margarine margarine: majerien’ (Haanrade), marjerien’ (Haanrade) margarine III-2-3