18639 |
ijsmuts |
ijsmuts:
īēsmuts (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
ijsmuts [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)]
III-1-3
|
25154 |
ijspegel |
ijspegel:
īēspeegele (mv.) (L322p Haelen),
īēspeegels (mv.) (L322p Haelen)
|
ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24174 |
ijsvogel |
ijsvogel:
īēsvogel (L322p Haelen)
|
ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18913 |
ijver |
ijver:
iever (L322p Haelen)
|
toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
īesel (L322p Haelen)
|
ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
īesele (L322p Haelen)
|
ijzelen [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33420 |
ijzeren deurtje voor het ovengat |
ovendeurtje:
[oven]dø̄rkǝ (L322p Haelen)
|
Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b]
I-6
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (L322p Haelen),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (L322p Haelen),
langgaffel:
laŋgafǝl (L322p Haelen)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
ijzertje:
īēzerke (L322p Haelen)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21334 |
illustratie |
prentje:
printje (L322p Haelen)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|