21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
jaormert (L322p Haelen)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34074 |
jaarring |
ring:
(mv)
reŋ (L322p Haelen)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18705 |
jacquetjak |
jak:
jak (L322p Haelen)
|
jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
jak:
jak (L322p Haelen, ...
L322p Haelen,
L322p Haelen)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
sjeloers (L322p Haelen)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
jam:
sjem (L322p Haelen),
sjèm (L322p Haelen)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
⁄t is jaomer (L322p Haelen),
zonde:
⁄t is zunj (L322p Haelen)
|
jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
joenkeren:
Veldeke
joenkere (L322p Haelen)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
murge is her jeurig (L322p Haelen),
verjaren:
hee vərjoartj mərgə (L322p Haelen),
verjaore (L322p Haelen)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
sjurtèl (L322p Haelen)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|