e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap op een schoen stukje: stukske (Haelen) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
last, moeilijkheid last: last (Haelen) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Haelen), moeilijk: meujlik (Haelen), ongemakkelijk: ongemekkelik (Haelen), zwaar: zjwaor (Haelen) niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn vervelen: vervaele (Haelen) tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4
lastigvallen hinderen: hinjere (Haelen), plagen: plaoge (Haelen), storen: sjteure (Haelen) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1
latierboom disselboom: desǝlbǫu̯m (Haelen) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk raam: raam (Haelen) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
lauw weer laf (weer): laf waer (Haelen) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] III-4-4
lawaai maken laweit maken: leweit make (Haelen) lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
lawaai, herrie leven: laeve (Haelen), spektakel: sjpektakel (Haelen) een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] III-4-4