id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18346 | lap op een schoen | stukje: stukske (Haelen) | lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3 |
18933 | last, moeilijkheid | last: last (Haelen) | het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19297 | lastig (werken) | lastig: lestig (Haelen), moeilijk: meujlik (Haelen), ongemakkelijk: ongemekkelik (Haelen), zwaar: zjwaor (Haelen) | niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19289 | lastig zijn | vervelen: vervaele (Haelen) | tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21812 | lastigvallen | hinderen: hinjere (Haelen), plagen: plaoge (Haelen), storen: sjteure (Haelen) | iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1 |
33384 | latierboom | disselboom: desǝlbǫu̯m (Haelen) | Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6 |
34642 | latwerk | raam: raam (Haelen) | Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13 |
25226 | lauw weer | laf (weer): laf waer (Haelen) | loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] III-4-4 |
25036 | lawaai maken | laweit maken: leweit make (Haelen) | lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4 |
25035 | lawaai, herrie | leven: laeve (Haelen), spektakel: sjpektakel (Haelen) | een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] III-4-4 |