| 24468 |
beukennootje |
beukennootje:
-
beukeneutjes (L322p Haelen),
beukenèùtjes (L322p Haelen),
beukje:
-
beuke (L322p Haelen)
|
beukennootje [DC 39 (1965)]
III-4-3
|
| 19259 |
bevel |
order:
order (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
| 19258 |
bevelen |
bestellen:
besjtelle (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
| 33843 |
bevend schudden met de huid |
razelen:
rāzǝlǝ (L322p Haelen)
|
Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68]
I-9
|
| 33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerhoek:
vōrhōk (L322p Haelen)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
| 17950 |
beweeglijk rondlopen |
rondtreden:
rontjtrèèje (L322p Haelen)
|
lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 19238 |
bewerkelijk (zijn) |
ruizig:
ruizig (L322p Haelen)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25231 |
bewolking |
bewolking:
bewolking (L322p Haelen)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 18839 |
bezadigd |
gemoedereerd:
gemoedereerd (L322p Haelen)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19613 |
bezem |
bezem:
Zie tekening: 1 (links)
bessem (L322p Haelen)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|