e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rukwind windstoot: ənə wintjstjôêt (Haelen, ... ), ənə wintjstôêt (Haelen, ... ) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
runderhorzel, horzel horzel: hoorsel (Haelen), koehorzel: körstel (Haelen, ... ) paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] || paardenwesp [Roukens 03 (1937)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)] || schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)] III-4-2
runderhorzellarve paardsworm: pèèrdsworm (Haelen) larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] III-4-2
runderlapjes rindslapjes: riṇgslepke (Haelen) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bīǝstǝ (Haelen), koeien: kȳi̯ (Haelen) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rindvleessoep: riṇt(j)vleissoep (Haelen) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups rups: rōēps (Haelen, ... ) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] III-4-2
rusten schaften: sjafte (Haelen) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw schraal: sjraol (Haelen) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: roew (Haelen) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1