29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝrs (L322p Haelen)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21291 |
ruzie maken |
ruzing maken:
ruzing make (L322p Haelen)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21081 |
sabbelen |
zoebelen:
zoebele (L322p Haelen),
zuiken:
zōēke (L322p Haelen)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
24372 |
salamander |
salamander:
salamander (L322p Haelen)
|
salamander [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
18294 |
sandaal |
sandaal:
sandaal (L322p Haelen)
|
sandaal [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24682 |
sap in planten |
sap:
Veldeke
saap (L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
sááp (L322p Haelen)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
Veldeke
saap (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
sááp (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
19572 |
sauslepel |
sauslepel:
sauslèèpel (L322p Haelen)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21025 |
savooiekool |
savooie:
savooje (L322p Haelen),
savooiekool:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
sàvōējəkŏĕəl (L322p Haelen),
savooiemoes:
savooje moos (L322p Haelen),
Veldeke
sevojemoos (L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms o met nasaleringsteken)
sàvōējəmoos (L322p Haelen)
|
[N Q (1966)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooie kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
23230 |
scapulier |
scapulier:
sjabbeleer (L322p Haelen)
|
Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)]
III-3-3
|