33307 |
schoffelmachine |
schoffelmachine:
šufǝlmašin (L322p Haelen)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33970 |
schoftriem |
halsriem:
halsrēm (L322p Haelen),
nakriem:
nakrēm (L322p Haelen)
|
Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53]
I-10
|
33977 |
schoftzadel |
het dek:
ǝt˱ dęk (L322p Haelen),
karzadel:
kɛrzāl (L322p Haelen),
zadel:
zāl (L322p Haelen)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
34629 |
schokken |
de kar is te los in de brak:
dǝ kɛr es tǝ los enǝ brak (L322p Haelen)
|
Gezegd van een kar of wagen. [N 17, 97]
I-13
|
20649 |
schol |
schol:
Veldeke
sjol (L322p Haelen),
WLD
sjòl (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
22371 |
schommel |
ringschokkel:
ringsjokkel (L322p Haelen),
zachte "k
ringsjokkel (L322p Haelen),
schokkel:
sjoegel (L322p Haelen),
zachte "k
sjokkel (L322p Haelen)
|
Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || Schommel. || Soms is in de bocht van het touw een plankje of een bak bevestigd, waarop of waarin het kind zit. Noemt men deze vorm van het speelgoed misschien met een andere naam als de onder a getekende? [DC 19 (1951)]
III-3-2
|
20354 |
schoondochter |
schoondochter:
sjoandochter (L322p Haelen),
sjoondochter (L322p Haelen)
|
schoondochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
sjoanmooder (L322p Haelen),
sjoonmoder (L322p Haelen)
|
schoonmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
sjoanaojers (L322p Haelen),
sjoanelders (L322p Haelen),
sjoonoajers (L322p Haelen)
|
schoonouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20150 |
schoonvader |
schoonvader:
sjoanvader (L322p Haelen),
sjoonvader (L322p Haelen)
|
schoonvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|