19659 |
stofblik |
blik:
bleek en handjvèger (L322p Haelen),
drekblikje:
drekbleekske (L322p Haelen)
|
stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sjlōēfe (L322p Haelen)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
lat:
lat (L322p Haelen),
stek:
sjtek (L322p Haelen)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kîêsstolp (L322p Haelen)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34075 |
stomphoorns |
slechte hoorns:
šlɛxtǝ hø̜̄r (L322p Haelen)
|
Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c]
I-11
|
18843 |
stomverbaasd |
verpapzakt:
cf. WNT XX-I. kol. 1817, s.v. "verpapzakken". zie "; cf. WNT XIX, kol 218-220, s.v. "verbabbezakken - verbabzakken, verpapzakken"2. (veroud. behalve gewest. in Limb.) verbaasd, overbluft, verwonderd etc. staan
verpapzaktj (L322p Haelen)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20641 |
stoofvlees, zuurvlees |
zuurvlees:
zōērvleis (L322p Haelen)
|
Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33419 |
stookgat van de oven |
stookgat:
stǭk˲gāt (L322p Haelen)
|
De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b]
I-6
|
33357 |
stookhuis, plaats voor de veevoerkookketel |
voerhuis:
vōrhūs (L322p Haelen),
voering:
vø̄reŋ (L322p Haelen)
|
De plaats in de stal, of de ruimte vooraan in de stal, waar de veevoerkookketel staat. Soms heeft men geen aparte ruimte voor dit doel en kookt men het veevoer in de bijkeuken. In andere gevallen, zoals in K 358 staat deze ketel meestal buiten, of, zoals vermeld in L 360, heeft men er een apart gebouwtje voor naast de stal. Dikwijls ook kookt men in het bakhuis, waar ook het brood gebakken wordt (L 426), vandaar de frequente (bakhuis)-opgaven; vergelijk de kaart. Zie voor de fonetische documentatie van enkele van deze (bakhuis)-opgaven het lemma "bakhuis" (3.1.2). Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 35c en 60c: L 1, a-m; S 50; monogr.]
I-6
|
34577 |
stootring |
as:
as (L322p Haelen)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|