e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bom, spon bom: bǫm (Haelen), spond: sponj (Haelen) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bonenkruid bonenkruid: Veldeke  boeaonekroet (Haelen, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bont als apart kledingstuk pels: ook vos, vies (naam van het dier)  pèls (Haelen) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont geruite langwerpige omslagdoek plag: plák (Haelen) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Haelen) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai grijze kraan: gries kròòn (Haelen), kraan: kroan (Haelen), zaadkraan: zoadkroan (Haelen) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht bonte specht: bonte specht (Haelen) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag bontkraag: bontjkraag (Haelen) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontmantel: bontmanjtel (Haelen) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen bonken: bònke (Haelen) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4