e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dameskous? hoos: Anna hubste ei paar noew hoze? (Haelen) Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)] III-1-3
dameslaars rijglaars: rīēlaarze (Haelen) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak pumps (eng.): er staat een vraagteken bij  pum ? (Haelen) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
dampen paven: pāāvə (Haelen) paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] III-2-3
dar dreen: drēn (Haelen) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: derm (Haelen), dèrm (Haelen) darm [DC 02 (1932)] III-1-1
dartel weelderig: wēldjǝrex (Haelen) Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g] I-9
das, sjaal das: das (Haelen) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3
dasspeld dasspengel: vgl. WLD II.7, p.36: spengel.  dassjpengel (Haelen) dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)] III-1-3
dauw mot: de mōēt (Haelen) dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)] III-4-4