18207 |
dameskous? |
hoos:
Anna hubste ei paar noew hoze? (L322p Haelen)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
rijglaars:
rīēlaarze (L322p Haelen)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
pumps (eng.):
er staat een vraagteken bij
pum ? (L322p Haelen)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19633 |
dampen |
paven:
pāāvə (L322p Haelen)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28402 |
dar |
dreen:
drēn (L322p Haelen)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derm (L322p Haelen),
dèrm (L322p Haelen)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
33824 |
dartel |
weelderig:
wēldjǝrex (L322p Haelen)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|
18250 |
das, sjaal |
das:
das (L322p Haelen)
|
das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18592 |
dasspeld |
dasspengel:
vgl. WLD II.7, p.36: spengel.
dassjpengel (L322p Haelen)
|
dasspeld [dasspang] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25117 |
dauw |
mot:
de mōēt (L322p Haelen)
|
dauw die s morgens over de velden hangt [doom, domp, mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|