e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dompelen dopen: duipe (Haelen), onderduwen: ongerduje (Haelen) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: dondere (Haelen), hommelen: et hommeltj (Haelen), hommele (Haelen) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderslag helle slag: ənən hèllə sjláách (Haelen), ənən hèlə sjláách (Haelen) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4
donderwolk donderkoppen: donderköp (Haelen), onweerslucht: ónwéérslócht (Haelen, ... ) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: de donder (Haelen), hommel: de hommel (Haelen), hommelslag: ene hommelslaag (Haelen) donder [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx duister: duuster (Haelen), dūūster (Haelen) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren vlughaar: vlūūchaor (Haelen, ... ) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (bn.) dood: dood (Haelen), dooĕt (Haelen), duət (Haelen) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2
dood (zn.) end: inj (Haelen) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2
doodskist doodskist: doodskis (Haelen), doodskist (Haelen, ... ), kist: kis (Haelen) doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-2-2, III-3-3