17908 |
dompelen |
dopen:
duipe (L322p Haelen),
onderduwen:
ongerduje (L322p Haelen)
|
Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
25120 |
donderen |
donderen:
dondere (L322p Haelen),
hommelen:
et hommeltj (L322p Haelen),
hommele (L322p Haelen)
|
donderen [hommelen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25122 |
donderslag |
helle slag:
ənən hèllə sjláách (L322p Haelen),
ənən hèlə sjláách (L322p Haelen)
|
hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25121 |
donderwolk |
donderkoppen:
donderköp (L322p Haelen),
onweerslucht:
ónwéérslócht (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25118 |
donderx |
donder:
de donder (L322p Haelen),
hommel:
de hommel (L322p Haelen),
hommelslag:
ene hommelslaag (L322p Haelen)
|
donder [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25021 |
donker, duisterx |
duister:
duuster (L322p Haelen),
dūūster (L322p Haelen)
|
donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24138 |
dons, nestveren |
vlughaar:
vlūūchaor (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20324 |
dood (bn.) |
dood:
dood (L322p Haelen),
dooĕt (L322p Haelen),
duət (L322p Haelen)
|
dood (bijv.) [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
20325 |
dood (zn.) |
end:
inj (L322p Haelen)
|
de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20432 |
doodskist |
doodskist:
doodskis (L322p Haelen),
doodskist (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
kist:
kis (L322p Haelen)
|
doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)]
III-2-2, III-3-3
|