24729 |
esdoorn |
esdoorn:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
ēsdoorn (L322p Haelen)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etelage (L322p Haelen)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
èète (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmann (d.):
inkeman (L322p Haelen)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele schei:
dǫbǝl šɛi̯ (L322p Haelen),
koppelschei:
kǫpǝlšęi̯ (L322p Haelen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
famfaar (L322p Haelen)
|
Een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24144 |
fazant |
fazant:
fesant (L322p Haelen),
korhoen:
kòrhoon (L322p Haelen)
|
fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|
22432 |
feesten |
feesten:
feeste (L322p Haelen)
|
Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (L322p Haelen)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
21138 |
fietsen |
fietsen:
fietse (L322p Haelen)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|