e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiel kiel: kieəl (Halen), kil (Halen, ... ) kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)] || kiel, blauwlinnen of katoenen jasje van werklieden en boeren [keel, toekiel, kletsjet, plankerten] [N 23 (1964)] III-1-3
kiemen schieten: sxīi̯tə (Halen) kiemen [Goossens 1b (1960)] III-4-3
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen kiemen: kimǝ (Halen), schieten: sxīi̯tǝ (Halen), sxītǝ (Halen) J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17] I-5
kies baaktand: bāktant (Halen) baktand [ZND 01u (1924)] III-1-1
kietelen kietelen: kitələ (Halen), kriebelen: kribələ (Halen) kittelen [ZND 01u (1924)] III-1-2
kikker kikvors: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  keͅkvoͅs (Halen), vors: voͅs (Halen) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril paddengerek: padəgərɛk (Halen) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)gerek: padəgərɛk (Halen) kikkerrit [RND] III-4-2
kin kin: ken (Halen) kin [N 10b (1961)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kent? (Halen), kind (Halen) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] III-2-2