21341 |
leurder |
leurder:
leurder (P048p Halen),
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
leurder (P048p Halen),
ps. omgespeld volgens Frings.
løͅi̯rdər (P048p Halen),
tjoktjok:
ps. omgespeld volgens Frings.
tšuktšuk (P048p Halen)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
de boer opgaan:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
de boer upgoͅn (P048p Halen),
leuren:
ps. omgespeld volgens Frings.
løͅi̯rə (P048p Halen)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
t lījvə (P048p Halen)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lī(j)vər (P048p Halen)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
līə.vərpá’teͅi (P048p Halen)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lieeverwəst (P048p Halen),
līvərwøͅst (P048p Halen),
pens:
pɛnsə (P048p Halen)
|
beuling (leverworst) [ZND 01 (1922)] || leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lēͅf (P048p Halen)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
māxt (P048p Halen, ...
P048p Halen)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
34032 |
lichtbonte koe |
bleke koe:
bliǝkǝ [koe] (P048p Halen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
33677 |
lichte klei |
doorregen grond:
dǝrēgǝ grǫnt (P048p Halen),
halfzware grond:
halfzwārǝ gront (P048p Halen)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|