25239 |
lichte nevel |
nevel:
niəvəl (P048p Halen)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
jager:
jagər (P048p Halen)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
krikkel:
ook materiaal znd 28, 49
krikkel (P048p Halen)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
lidmaat, ledematen:
leͅtmūwt (P048p Halen)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
likə (P048p Halen)
|
liedje [RND]
III-3-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
liege (P048p Halen, ...
P048p Halen),
līgə (P048p Halen)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
liest:
list (P048p Halen)
|
Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12
|
17816 |
liggen |
liggen:
ligge (P048p Halen, ...
P048p Halen),
ligə (P048p Halen)
|
liggen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dak˲vønstǝr (P048p Halen),
dak˲vęnstǝr (P048p Halen)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
hare koning stoten:
(de koe) styt hø̄rǝ kø̄neŋ (P048p Halen),
(de koe) støt hø̜u̯rǝ kø̜u̯niŋ (P048p Halen)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|