e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannenkoek koekenbak: Syst. Frings  kukəbak (Halen) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap kwezel: kweͅi̯zəl (Halen), kwezeltje: o. gewoonlijk  kweͅi̯zəlkə (Halen) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pap pap: Syst. Frings  pap (Halen) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
paraplu paraplu: pa.ra.ply (Halen), peͅrəply (Halen) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
paren van de duiven koppelen: kòpələ (Halen), paren: pōͅrə (Halen) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pas uit het ei gekomen kipje kiekje: kikskǝ (Halen) [N 19, 40b] I-12
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝrǝ [kalf] (Halen) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pasteitje vid: Syst. Frings  vedēͅi̯ (Halen) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak witte poten: witte poewt (Halen) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pəstu.ər (Halen), pəstūər (Halen) pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3