34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tie, tie, tie:
ti, ti, ti (P048p Halen),
tik, tik, tik:
tek, tek, tek (P048p Halen),
tok, tok, tok:
tǫk, tǫk, tǫk (P048p Halen),
tsiep, tsiep:
tsip, tsip (P048p Halen)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (P048p Halen),
tuu, tuu, tuu:
ty, ty, ty (P048p Halen)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
tie, tie:
ti, ti (P048p Halen),
tik, tik, tik:
tek, tek, tek (P048p Halen),
tok, tok, tok:
tǫk, tǫk, tǫk (P048p Halen),
tsiep:
tsip, tsip (P048p Halen)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kuš, kuš, kuš (P048p Halen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
kom mannetjes:
kǫm męnǝkǝs (P048p Halen),
lemmen, lemmen:
lęmǝ, lęmǝ (P048p Halen)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
harree mannen:
harē manǝ (P048p Halen),
kom mannetjes:
kǫm męnǝkǝs (P048p Halen)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21652 |
roeper |
roeper:
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
roeper (P048p Halen),
ps. omgespeld volgens Frings.
rupər (P048p Halen)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (P048p Halen)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
harree jo:
harējǫ (P048p Halen),
harree mannetje:
harē męnǝkǝ (P048p Halen),
kom jo:
kǫjǫ (P048p Halen)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
harree jo:
harējǫ (P048p Halen),
harree mannetje:
harē męnǝkǝ (P048p Halen),
kom jo:
kǫjǫ (P048p Halen)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|