e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijgbeugels stijgbeugels: stībø̜y.gǝls (Halen) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stijlvoetplaat muurplaai: mȳrplǫ̃ (Halen) De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld] II-9
stilstaan hou: hōu̯ (Halen) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinkende gouwe wrattenkruid: vrattekreud (Halen) schelkruid [ZND 06 (1924)] III-4-3
stof, zandx stub: stəp (Halen) fijn droog stof op landwegen [N 27 (1965)] III-4-4
stofblik blik: blek (Halen, ... ), blɛk (Halen) stofblik [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
stoffen pantoffel slof: sloeffe (Halen) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Halen) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stola sjaal: šal (Halen), stola (lat.): stola (Halen) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stolp globe (fr.): vr mv. gl#?b\\  gloͅu̯p (Halen) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1