33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stībø̜y.gǝls (P048p Halen)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
30180 |
stijlvoetplaat |
muurplaai:
mȳrplǫ̃ (P048p Halen)
|
De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld]
II-9
|
34018 |
stilstaan |
hou:
hōu̯ (P048p Halen)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
24565 |
stinkende gouwe |
wrattenkruid:
vrattekreud (P048p Halen)
|
schelkruid [ZND 06 (1924)]
III-4-3
|
24928 |
stof, zandx |
stub:
stəp (P048p Halen)
|
fijn droog stof op landwegen [N 27 (1965)]
III-4-4
|
19659 |
stofblik |
blik:
blek (P048p Halen, ...
P048p Halen),
blɛk (P048p Halen)
|
stofblik [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloeffe (P048p Halen)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wis:
znd 23, 60c;
wis (P048p Halen)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
18683 |
stola |
sjaal:
šal (P048p Halen),
stola (lat.):
stola (P048p Halen)
|
stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19559 |
stolp |
globe (fr.):
vr mv. gl#?b\\
gloͅu̯p (P048p Halen)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|