e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vest gilet (fr.): witə žəle (Halen), žileͅi (Halen), kamizool (<fr.): ka.məzol (Halen), wambuis: wa.məs (Halen) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)] III-1-3
vestzakje kamizooltas (<fr.): ka.məzolteͅs (Halen), tasje: teͅskə (Halen) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetkoe vetbeest: vętbiǝst (Halen), vette koe: vętǝ [koe] (Halen) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten vetten: vętǝ (Halen) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetpot vetpot: m. mv. p#t\\  veͅtpoͅt (Halen) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
vetweide vetwei: vętwē̜ (Halen) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝ (Halen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Halen) gevierd [RND] III-3-2
vijf centiem solletje: sôlleke (Halen) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1
vijf frank stuk: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven (misschien netals bij vraag 5e: [st[k]?  stuk (Halen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven (misschien ook: [st[k]?  stuk (Halen), vijf frank: ps. omgespeld volgens Frings.  veͅi̯ə fraŋ (Halen, ... ), vijf-frankstuk: ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅfraŋstøk (Halen) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1