e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugels in de wanmolen alpen: alǝpǝ (Halen), windvleugels: wentvlø̜i̯gǝls (Halen) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet vliegennet: vlīgǝnęt (Halen) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlieger vlinder: vlender (Halen) Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)] III-3-2
vlier heulenteer: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hølentēr (Halen), vlierboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierboeëwm (Halen) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlikken steken vlikken: vlekǝ (Halen) Steken van vlikken en graszoden of heilappen losmaken. [N 27, 39g; N 27, 1; N 27, 1 add.; I, 38] II-4
vlinder pepel: pi.pəl (Halen), pipəl (Halen) vlinder [ZND 08 (1925)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: noͅndəžykə (Halen), strikje: strekskə (Halen), strəkskə (Halen) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) mensenvlo: minsəvluwə (Halen), vlo: vluwə (Halen), vlūə (Halen, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vloen: vlūu̯ə (Halen), vlun: vluwə (Halen) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloertegel plavei: plavēͅ. (Halen), plavēͅə (Halen) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1