e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vouwen vouwen: vā (Halen) ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)] III-1-2
vredewis vrijwis: vrē̜wøs (Halen) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vreemde (man) vreemde mens: nə vrømdə mens (Halen) Een vreemde man. [ZND 08 (1925)] III-3-1
vregelstok vregelstek: vrē̜lstęk (Halen) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vriend vriend: vrind (Halen), vrint (Halen) vriend(in) [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)] III-3-1
vriesweer scherp weer: sxeͅrp wiər (Halen), vries: vris (Halen) vorst (vriesweer) [ZND 08 (1925)] || vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vroedvrouw wijzevrouw: wijzevrouw (Halen), wéézəvrao (Halen) vroedvrouw [ZND 08 (1925)] III-2-2
vroegmis eerste mis: distə mɛs (Halen), də istə mɛs (Halen) vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vro.ə (Halen), vroͅə (Halen) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouwelijk jong van de geit geitje: gękǝ (Halen), ooitje: ui̯kǝ (Halen) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12