e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsdrijven wringen: vringen (Halen) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver wringer: t es n vringer (Halen) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
eed eed: iet (Halen) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: ook ZND 02, 008  iəkøͅrəkə (Halen) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
eeltwrat, zweelwrat wrat: vrat (Halen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een borrel drinken een druppel drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  drúppel drinken (Halen), een kleintje pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  e kleinke pakke (Halen), een pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ien pakke (Halen) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] III-2-3
een dag overslaan bij het leggen overandere dag leggen: ø̜u̯vǝrandǝrǝ dax lęgǝ (Halen) [N 19, 36] I-12
een ei ei: ai̯ (Halen), ē̜i̯ (Halen), ɛ̄ (Halen), ɛ̄. (Halen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen afpellen: afpellen (Halen), pellen: pęlǝ (Halen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen uitlichten: øtlextǝ (Halen) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12