e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fiets velo: vello (Halen) fiets [ZND 44 (1946)] III-3-1
fijn droog stof stof: støf (Halen), stub: støp (Halen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel schrot: (onbekend = hagel van jachtgeweer.  sxrōͅt (Halen) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijngebouwd fijn: fɛi̯n (Halen) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
flank flank: flaŋk (Halen) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flaphoed slappe hoed: slappe hoed (Halen) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flauwvallen van zijn zelve vallen: valt van ze zelve (Halen) hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
flikflooien mouwstrijken: ook materiaal znd 23, 55  mao strèken (Halen) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: fleum (Halen) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluweel, velours velours: flūr (Halen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7