e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening (mv) gaters: gōͅi̯tərs (Halen), koters: koͅtərs (Halen) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gebakje pat-tje: Syst. Frings  pətēͅi̯kə (Halen) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebit gebit: gǝbet (Halen) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9
gebreide kous strikkous: vgl. koos  strəkōͅs (Halen) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts pots: pots (Halen) vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkig: eine gebrekkige mins (Halen) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig persoon gebrekkige mens: eine gebrekkige mins (Halen) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gewoonte: gewoente (Halen) Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedrukt gedouwd: gǝdǭt (Halen) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
gedwee gehoorzaam: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gehoerzaam (Halen) gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4